Jongens vormen absoluut gezien de meerderheid van jeugdcriminelen. Delinquente meiden kenmerken zich door ander gedrag en andere rollen dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Ze plegen relatief meer vermogensdelicten (zoals diefstal en oplichting) en minder fysiek geweld. Bovendien opereren ze vaak in de schaduw: in groepscriminaliteit nemen meiden dikwijls een sociale of faciliterende rol op zich, in plaats van zelf met wapens of bruut geweld op de voorgrond te treden. Zo regelen ze ontmoetingsplekken, geven informatie door, filmen misdrijven of houden de groepscohesie intact. Deze subtielere bijdragen zijn voor politie en justitie minder zichtbaar, maar dragen wel degelijk bij aan faciliteren o.a. van criminele processen.
Minder snel in beeld
Volgens het WODC-rapport Meisjescriminaliteit (2023) komen meisjes door hun onopvallendere rol minder snel als verdachte in beeld en eerder worden zij eerder als hulpbehoevend gezien. Hun wangedrag wordt door professionals vaker geïnterpreteerd als een signaal van problemen of slachtofferervaring, in plaats van als opzettelijk crimineel handelen. Hierdoor belanden meisjes bij vergelijkbare overtredingen eerder in een hulpverleningstraject, terwijl jongens strafrechtelijk worden aangepakt. Dit betekent niet dat meiden minder gevaarlijk zijn, maar wel dat hun criminaliteit moeilijker herkenbaar is binnen de traditionele (op jongens gestoelde) kaders.
Cocktail van kwetsbaarheden
Achter ieder meisje dat betrokken raakt bij criminaliteit, schuilt een persoonlijke voorgeschiedenis. Uit onderzoek blijkt dat delinquente meisjes vaak een opeenstapeling van risicofactoren kennen. Volgens het WODC-rapport kampen zij bovengemiddeld met problemen thuis, denk aan mishandeling, misbruik of verwaarlozing en traumatische ervaringen in hun jeugd. Ze hebben vaker psychische klachten (depressie, angst, suïcidaliteit) en komen vaker in onveilige relaties terecht, bijvoorbeeld met een oudere partner of in een groep vrienden die op het verkeerde pad is. Ook presteren ze vaak slecht op school of haken vroegtijdig af, terwijl er tegelijk op meerdere leefgebieden (thuis, school, vrije tijd) problemen spelen. Deze cocktail van kwetsbaarheden maakt meisjes extra gevoelig voor negatieve invloeden en vergroot de kans op afglijden richting het criminele circuit.
Criminele organisaties weten dat maar al te goed en richten zich doelbewust op kwetsbare jongeren, jongens én meisjes. In Nederland en Europa worden steeds vaker minderjarigen ingezet voor uiteenlopende ondermijnende activiteiten. Denk aan drugskoeriers, geldezels, jonge recruiters of zelfs tieners die geweld plegen in opdracht van een crimineel netwerk. Meisjes zijn voor zulke netwerken interessant omdat zij minder opvallen en als ze minderjarig zijn, bij aanhoudingen vaak mildere straffen krijgen. Meiden worden met name door criminelen ingezet voor het verbergen van gestolen goederen of drugs, tot het rondbrengen van pakketten, dienen als dekmantel of fungeren als tussenpersoon en informatieverschaffer binnen de groep.
Groepsdruk
Naast deze verleidingen is er de groepsdruk. In jeugdgroepen op straat, maar ook online in sociale media, geldt vaak een cultuur van elkaar uitsluiten of intimideren als je niet meedoet. Veel meiden willen erbij horen en durven geen nee te zeggen tegen foute vrienden uit angst buitengesloten te worden. Criminelen maken hier soms misbruik van door jongeren kleine opdrachten te laten doen die gaandeweg escaleren. Niet zelden belanden ze zo in een schuldenval: wie faalt of betrapt wordt, krijgt te horen dat er schade vergoed moet worden. Zo’n schuld kan oplopen, waarna het meisje onder druk wordt gezet om gratis klusjes voor de groep te blijven doen, een vorm van afpersing. In sommige gevallen persen meisjes elkaar onderling af: uit onderzoek in een Nederlandse gemeente bleek dat meiden op scholen geregeld andere meisjes dwongen om geld, telefoons of kleding af te staan. Ook gaan sommige meiden seksuele contacten aan in ruil voor geld of goederen, wat hen weer chantabel maakt.
Soort misdaad
Waar meiden vroeger een voetnoot waren in de misdaadstatistieken, zijn ze nu nadrukkelijker aanwezig, zij het vaak op andere terreinen dan jongens. Winkeldiefstal is daar een voorbeeld van: het aantal minderjarige meisjes verdacht van winkeldiefstal blijft stijgen. Bij cybercrime, denk aan het verspreiden van hacks, phishing, identiteitsdiefstal of sextortion (seksuele afpersing) zijn meisjes relatief vaker betrokken dan bij traditionele straatcriminaliteit. Met een telefoon in de hand en de juiste digitale vaardigheden kunnen ze anoniem en zonder fysieke kracht veel schade aanrichten, bijvoorbeeld door iemand online af te persen of gegevens te stelen.
Daar staat tegenover dat vormen van zware fysieke misdaad nog steeds grotendeels het domein van jongens blijven. Wapenbezit, gewapende overvallen, inbraken of zware mishandelingen bij dergelijke delicten zien we amper meisjes als verdachten terug. De ernstige geweldpleging door jeugd wordt vrijwel volledig door jongens gepleegd. Wanneer meiden geweld gebruiken, gebeurt dat vaker in groepsverband en minder gepland: bijvoorbeeld vechtpartijen uit de hand laten lopen.
Belangrijk om te beseffen is dat de officiële statistieken mogelijk achterlopen bij de werkelijkheid. Doordat meidencriminaliteit vaker verborgen blijft, is het goed denkbaar dat hun aandeel in de daadwerkelijke criminaliteit hoger is dan geregistreerd. Zelfrapportage-onderzoek, waarbij jongeren zelf aangeven of zij strafbaar gedrag hebben gepleegd, laat zien dat meidencriminaliteit structureel wordt onderschat, omdat veel meisjes met grensoverschrijdend gedrag nooit in beeld komen bij politie of justitie. Professionals moeten daarom extra alert zijn en signalen van meiden zorgvuldig registreren om een realistischer beeld te krijgen van hun rol in de criminaliteit.
Aanbevelingen
- Pas bestaande signaleringsprotocollen aan, zodat deze rekening houden met de subtielere signalen bij meisjes. School docenten, wijkagenten, jongerenwerkers en hulpverleners moeten risico-indicatoren bij meiden leren herkennen (bijvoorbeeld plots duurder uiterlijk, relaties met oudere jongens, teruggetrokken gedrag ondanks ernstige problemen).
- Scholen zijn vaak de plek waar problematisch gedrag van meiden als eerste zichtbaar kan zijn. Investeer daarom in voorlichting en training voor onderwijsprofessionals. Zorg dat er laagdrempelige meldpunten en korte lijnen zijn tussen scholen, jeugdteams en politie, zodat zorgwekkende signalen meteen gedeeld en opgevolgd worden.
- Stimuleer binnen beleid en welzijnsorganisaties om specifiek meidenwerk op te zetten of uit te breiden. Zulke preventieve programma’s richten zich op het vergroten van de weerbaarheid en zelfvertrouwen van meisjes, het bieden van positieve rolmodellen en het bespreken van onderwerpen als grenzen, eigenwaarde, relaties en peer pressure. Daarnaast kunnen meidenwerkers als ogen en oren fungeren in de wijk.
- Een klassieke, maar in de praktijk een lastige, doorbreek de schotten tussen het sociale domein en de strafrechtketen. Richt op gemeentelijk niveau structureel overleg in waar jeugdzorg, jongerenwerk, politie, OM en reclassering casussen bespreken en informatie uitwisselen.
- Breng lokale risicojeugd in kaart en monitor actief welke meiden in kwetsbare posities verkeren. Als een meisje uit een crimineel gezin komt, moeten zowel de wijkagent als de gezinscoach en de leerplichtambtenaar aangehaakt zijn. Investeer in lokale preventie met een breed netwerk en werk samen om de keten te sluiten.
- Structurele digitale alertheid en weerbaarheid is onmisbaar. Gemeenten, politie en scholen kunnen hierin gezamenlijk optrekken door de Ondermijningsbus actief in te zetten als mobiel voorlichtingsmiddel op scholen. Binnen deze setting kunnen interactieve sessies worden georganiseerd waarin leerlingen leren hoe ronselaars online te werk gaan en hoe ze risicovol gedrag kunnen herkennen en melden. De Ondermijningsbus biedt een laagdrempelige, aansprekende manier om jongeren te confronteren met realistische scenario’s van digitale verleiding en manipulatie. Het lesprogramma Crimepropppers, krijgen jongeren niet alleen inzicht in de signalen van digitale criminaliteit, maar ontwikkelen ze ook concrete vaardigheden om weerstand te bieden aan online verleidingen en druk van leeftijdsgenoten.
Wat onderscheidt meidencriminaliteit van jongenscriminaliteit?
Onderzoek laat zien dat criminele meisjes zich op een andere manier gedragen dan jongens. Meiden plegen vaker vermogensdelicten, zoals winkeldiefstal, en minder vaak gewelddadige misdrijven. In groepsverband nemen ze meestal een sociale of ondersteunende rol in, bijvoorbeeld door informatie door te geven of slachtoffers te benaderen, in plaats van zelf geweld te gebruiken. Deze vormen van betrokkenheid zijn minder zichtbaar, maar dragen wel bij aan criminele activiteiten. Bij meisjes is financiële winst minder vaak het motief; hun gedrag komt vaker voort uit relaties, emoties of persoonlijke problemen. Daarnaast worden ze in een criminele context sneller gezien als slachtoffer dan als dader, mede door het beeld van meisjes als zorgzaam en volgzaam. Daardoor blijft meidencriminaliteit vaker verborgen en wordt deze minder snel herkend dan die van jongens.
Hoe raken meiden betrokken bij georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
Meiden raken vaak via relaties en beïnvloeding betrokken bij criminaliteit. Een bekend voorbeeld: een oudere jongen of man maakt een meisje emotioneel afhankelijk en gebruikt haar daarna voor zijn eigen gewin, bijvoorbeeld in de prostitutie of drugshandel. Deze werving gebeurt steeds vaker online via sociale media. Ook groepsdruk en verkeerde vrienden spelen een rol. Meiden doen soms strafbare dingen om erbij te horen of uit loyaliteit aan hun partner of vriendengroep. In georganiseerde criminaliteit worden meisjes vaak ingezet voor minder zichtbare taken, zoals het registreren van goederen op hun naam of het doorgeven van pakketjes. In ruil krijgen ze luxe spullen of aandacht. Zo raken ze ongemerkt verstrikt in ondermijnende criminaliteit, vaak zonder te beseffen dat ze iets strafbaars doen.
Waarom signaleren we crimineel gedrag bij meiden moeilijker?
Crimineel gedrag van meiden blijft vaker onopgemerkt door hun minder zichtbare rollen en het beeld dat meisjes geen gevaarlijke daders zijn. Ze plegen vaak delicten die moeilijk te herkennen zijn. In gemengde groepen blijven meiden meestal op de achtergrond; hun bijdrage, zoals het regelen van ontmoetingen of filmen van incidenten, wordt niet altijd als strafbaar gezien. Daarnaast gedragen meisjes zich tijdens contacten met politie of hulpverlening anders dan jongens. Ze tonen vaker spijt of kwetsbaarheid, waardoor ze sneller als hulpbehoevend worden beschouwd. Hun gedrag wordt eerder geïnterpreteerd als een hulpvraag dan als een bewuste keuze voor criminaliteit. Hierdoor krijgen meisjes bij een eerste delict vaak een waarschuwing of hulptraject, terwijl jongens voor hetzelfde feit worden vervolgd. Ook herkennen slachtoffers en omstanders meisjes minder snel als dader, waardoor minder aangifte wordt gedaan.
Welke preventieve interventies voor meiden werken goed?
Preventie en hulp voor criminele meiden vragen om een aanpak die rekening houdt met hun specifieke problemen, zoals trauma’s en relaties. Reguliere programma’s zijn meestal op jongens gericht. Een effectieve vorm is meidenwerk: groeps- en coachingsprogramma’s speciaal voor meisjes in kwetsbare situaties. Meidenwerk versterkt hun identiteit en weerbaarheid, zodat ze beter bestand zijn tegen negatieve invloeden. Ook mentorschap en rolmodellen zijn belangrijk, omdat veel criminele meisjes positieve voorbeelden missen en weinig zelfvertrouwen hebben Daarnaast is een trauma-gerichte aanpak noodzakelijk, omdat veel van deze meisjes te maken hebben gehad met misbruik, verwaarlozing of geweld. Succesvolle interventies combineren traumaverwerking met begeleiding op het gebied van gezin, school en relaties. In de jeugdzorg en justitiële instellingen zijn inmiddels speciale meidenprogramma’s ontwikkeld.
Geraadpleegde bronnen voor de uitwerking van dit kennisartikel zijn:
https://www.futuro.nl/nieuws/de-onzichtbaarheid-van-meiden/
https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3254
https://www.ondermijningsbus.nl/crimeproppers/
Meer weten over georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang inhoudelijke kennisberichten over ondermijning. Of bestel het Basisboek Ondermijning.
De inhoud van dit kennisartikel, evenals eventuele bijbehorende uitingen, zijn auteursrechtelijk beschermd op grond van de Auteurswet. Het auteursrecht berust bij de auteur. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het niet toegestaan dit werk, geheel of gedeeltelijk, te verveelvoudigen of openbaar te maken, in welke vorm dan ook. Bewijs van eerste vastlegging is gedeponeerd via de Merkplaats te Amsterdam. Voor gebruiksverzoeken kun je contact opnemen via jeroen@goudtrainingen.nl.

